woensdag 20 augustus 2008

De parken.

Opmerkelijk dit jaar: in 3 Amerikaanse parken
kun je gratis binnen: Kenai/Wind Cave en Redwood.
Er waren geen inkomgebouwtjes en we moesten dus voor
het parkplan en brochure naar het plaatselijk
visitor center.
De grootste indruk van alle parken heeft Denali
op ons gelaten. Qua natuur ongeevenaard, enkel
de geysers ontbreken hier nog. De dieren zijn
dichter, de panorama's weidser en we hebben geluk
gehad dat we de Great One (de berg zelf)gezien
hebben.Het weer is natuurlijk een onzekere factor
hier in het noordwesten.Op dat punt hebben we geluk
gehad.
Banff, Yoho en Glacier NP vonden we de mooiste
bergparken. Rocky Mountain NP viel ons op dit punt
wat tegen, waarschijnlijk omdat het teveel op onze
Alpen trok.
Qua dieren vonden we onze gading het meest in
gans Alaska (is in feite 1 groot park), Banff,Jasper,
doch ook in Wind Cave/Custer SP waren we blij verrast
door de kuddes bisons, pronghornantilopen en wilde
ezels.Ook de orcadag in Victoria was een dag met hoog
wow-gehalte.
Het compleetste park blijft zonder twijfel Yellowstone.
Crater lake NP gaf ons eerder gemengde gevoelens.Het
ligt nogal veraf, het meer is wel heel mooi, doch je
ziet steeds hetzelfde vanuit een ander gezichtspunt.
In vergelijking met de Grand Canyon, waar je telkens
weer verrast wordt op elk nieuw viewpoint.
De grote massa's hebben we nergens gezien, een groot
verschil met het Zuidwesten, maar of dit een voordeel
is kan ik niet zeggen. In Yosemite of Grand Canyon NP
hebben we er nooit echt last van gehad.
De best georganiseerde parken vonden we Denali en
Glacier (VC, shuttlebussen en service), alhoewel
de wegenwerken in dit laatste park wel storend over-
kwamen (enigste weg door park is de Going to the Sun Road).

Hoogtepunten

Voor iedereen waren onze passage in Alaska
en de streek van Banff en Jasper de hoogte-
punten van onze reis.
De beren, gletschers en de geweldige pano-
rama's en open landschappen zijn hier verant-
woordelijk voor. Denali, de 26 glaciercruise,
onze Kenaidag (Exitglacier/Seward/Coopers
landing)en de onvergetelijke Icefield
Parkway (vooral tussen Lake Louise en het
Columbia Icefield)waren topdagen.
Er waren ook wat tegenvallers: de regen in
de Pacific Northwest (Vancouver,Olympic NP,
Mt. St Helens),de route tussen Denver en Yellow-
stone en de Cascaderoute in Oregon.
Crater Lake en de Black Hills liggen toch iets te
veraf van andere attracties. Moesten we het overdoen
waren we iets langer in Alaska en de Canadian Rockies
gebleven en die lange prairieritten overgeslagen.
Maar ja,we hebben het nu in South-Dakota en omgeving
wel gezien. Het was wel het warmste gedeelte van onze
reis.
De Oregon Coast is ons goed meegevallen, doch is
toch meer een zien dan een doen-kust.Je gaat hier
meer voor de natuur dan voor de baad-strandgenoegens.
Ook de 17th Miledrive bekoorde weer.De zeeleeuwenkolo-
nie hadden we in 2006 niet gezien.Van deze kust
in de buurt van Big Sur krijg je nooit genoeg.

Epiloog

Onze reis zit er weeral op.Voor de ene te rap, voor
anderen heeft het te lang geduurd. Er komen toch
vele uren autorijden aan te pas daar in het hoge
Noorden. Andreas voelt het kriebelen om eindelijk
terug wedstrijden te lopen, ...
In feite is de reis op zich (toch 9000km en door
eenzame en onhergbergzame gebieden)vlot verlopen.
We hebben de belangrijkste zaken niet gemist,geen
problemen gekend met Indianen of zo (cfr. 2006).
De grootste stress ,buiten sommige lange ritten,
kwam nog van onverwachte hoek: tijdelijke proble-
men met de VISAkaart (mochten aanvankelijk maar
1000 Euro/maand opnemen, met de nieuwe kaart was
dit uit het oog verloren, ondanks genoeg provisie
kun je dus nog in de problemen geraken), opgeslo-
ten autosleutels. De hotels en B&B's vielen globaal
beter mee dan in 2006, alhoewel we over de Toad
B&B in Butte nog jaren zullen spreken, I guess.
De goedkope dollarkoers heeft ons ook een handje
geholpen.Het scheelt hem toch heel wat als je in
de winkels gaat, dat voelden we al in Anchorage.